Mijn Vlaamse land

Het Zeeuws Vlaamse landschap heeft in mijn jeugd zo’n grote indruk op me gemaakt dat het onderdeel van me geworden is. Met de polders, de kaarsrechte wegen en de kleiakkers onder een hemel vol wolken. En de zeedijken met pieren, geasfalteerde basaltblokken en houten palen. En met daartussen het zeewier, de klakkers, krabbetjes, oesters, slikken en schorren. Het is míjn landschap.

De schilder Johnny Beerens weet dit landschap op een fantastische manier te vangen. Dit ‘Genesis Triptiek’ zag ik in 2001 in de Lutherse kerk van Nieuwvliet. Het is gigantisch: de man en vrouw én hun spiegeling in het water, zijn levensgroot. Het beeld van geasfalteerde basaltblokken aan de binnenkant van het triptiek is opgeblazen tot enorme proporties, als een oneindige bergketen. Beerens verwerkte zand in de verf voor extra plastiek.

Ik begrijp niet wat de achterliggende betekenis van dit werk is. De titel en de vorm zijn nadrukkelijk religieus geïnspireerd. Als dit het scheppingsverhaal uitbeeldt, moeten de man en vrouw Adam en Eva voorstellen. Maar het landschap is nadrukkelijk artificieel, door mensen gemaakt. En de mensen, met hun hedendaagse kapsels en ‘love handles’ zijn nadrukkelijk heel gewoon, als twee bezoekers van het nudistenstrand.


Kunstwerk: Johnny Beerens, Genesis-triptiek, 1995-1999

Gezien in de Lutherse kerk, Nieuwvliet, april 2001


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Pikant

Toen ik studeerde aan de Kunstacademie nodigde mijn tante me uit voor een tentoonstelling van een bevriende kunstschilder. De man zou ons samen met zijn vrouw in zijn overzichtsexpositie ontvangen en rondleiden. Onderweg waarschuwde mijn tante dat ik wel wat pikante dingen te zien zou krijgen. Ik maakte me niet echt zorgen, want ik had ruim een jaar zo goed als alles bezocht wat er in de Randstad aan kunst te zien was. Ik kon wel wat hebben, dacht ik.

Bij de entree werden we hartelijk ontvangen. De schilder was klein en timide. Zijn vrouw, ernaast was steviger, ze droeg een zwart mantelpak en parelketting. Zij voerde het gesprek. Na wat small talk stelde ze voor dat we een rondje zouden lopen over de expositie.

We betraden de eerste zaal met schilderijen. Ik zag voornamelijk figuratief werk dat helemaal niet pikant oogde. Kinderen voor een etalage, een vrouw met zonnebril bij een vuilniszak. Een dubbelportret van de schilder met Duchamps. Het viel me op dat de vrouw van de kunstenaar tijdens de rondgang wat bits en ongeduldig was. Ze viel hem geregeld in de rede, spoorde hem aan om op te schieten. Zou hij ooit een portret van haar hebben gemaakt, vroeg ik me af. Ze zou er vast het geduld niet voor hebben.

Maar toen kwamen we in de zaal, waar ik meerdere schilderijen zag van een naakte, volle vrouw, hangend in tuigjes, vastgesnoerd in corset met stevige gespen, met alles tussen haar benen vol in beeld. Vergeleken hiermee was  L’ Origin du Monde kinderspel.

Maar de werkelijke sensatie waren niet de taferelen op de schilderijen. Nee, de sensatie was dat het precies de vrouw van de kunstenaar was die daar in de tuien hing. En juist bij deze schilderijen vertelde het koppel uitgebreid over de lichtinval, de verfbehandeling, hoe moeilijk het is om die gesp te laten glimmen. Ze sloten af met de mededeling dat de werken al waren verkocht. Wat ze jammer vonden, want ze waren hen dierbaar.

Na wat doorvragen kwam het ten slotte ter sprake: ja zij was het en ze vond dat het de gewoonste zaak van de wereld was dat ze op deze manier onderwerp was van haar partners schilderijen. ‘Alles en iedereen is gericht op jonge vrouwen met maatje 34, terwijl het gros van de mensheid seks heeft met oudere vrouwen met een grotere maat. Wat is er mis met een lichaam van 50?’ En daar had ze helemaal gelijk in.


Kunstwerk: Bertus Weeda, [titel onbekend]

Gezien in het Belasting & Douane Museum, Rotterdam, maart 2009


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Fit

Het moment dat je maximaal gestudeerd, geoefend of getraind hebt, om op de toppen van je kunnen te presenteren, klaar voor die éne test, dát drukt voor mij de David van Michelangelo uit. Van het afzwemmen voor mijn A-diploma, tot het geven van mijn afstudeerpresentatie aan de universiteit. En van het fietsen van de Marmotte tot het lopen van de marathon, ik stond telkens helemaal ‘fit for the job’ aan de start.

Er is iets moois aan fit zijn. Precies de goede slagen maken in het water, mooi op je fiets zitten en precies het juiste vertellen in een presentatie, het zijn allemaal glimpen van perfectie die zeldzaam zijn. Deze David ziet er ook heel mooi uit. Hij heeft een mooie pose, is atletisch en hij heeft een prachtige gefocuste blik. Ik zou ook wel zo gespierd en gracieus willen zijn als deze David. Maar ik heb een slungelig lang lijf. Van nature sta ik krom. Ik heb lange armen waar ik nooit raad mee weet.

David lijkt zich trouwens helemaal niet bewust van hoe mooi hij is. Hij is zó gefocust dat hij alleen lijkt te bestaan voor dat ene gevecht met Goliath, dat hij een paar ogenblikken later zal aangaan. Ik vind het prettig wanneer ik in een soortgelijke tunnel richting een grote prestatie zit. Vlak voor mijn afstuderen bijvoorbeeld had even geen sociale contacten en deed ik niets anders dan eten slapen en studeren. Dat vond ik een fijne tijd. Meer nog dan dat fitte lichaam zou ik meer van die focus en tegelijk van het onbewuste van David willen hebben. Niet denken aan alle afleidende randzaken, maar gewoon die focus op waar je voor wil zijn.


Kunstwerk: Michelangelo Buonarroti, David (1501-1504)

Gezien in Galleria dell’ Accademia, Florence, april 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.