Bling Bling

Nog niet zo lang geleden heb ik gespijbeld van mijn werk en ben ik op een middag dat ik toevallig geen afspraken had en weinig deadlines naar het Rijksmuseum gegaan. Het was tussen de eerste en tweede coronagolf in. Er waren helemaal geen buitenlandse toeristen op het museumplein, er was geen wachtrij bij de entree, het museum was uitgestorven.

Natuurlijk bezocht ik ook de eregalerij met alle Vermeers, Steens en Rembrandts. En daar zag ik dit dubbelportret, van Marten en Oopjen. Het duo is nog niet zo lang geleden gezamenlijke aangekocht door de Nederlandse en Franse staat. Het hangt nu dus even in het Rijksmuseum, maar straks gaat het ook naar het Louvre.

Het was bijzonder om met relatief weinig mensen om me heen, oog in oog te staan met deze schilderijen. Ze overvielen me een beetje. De portretten waren niet alleen veel groter dan ik dacht, maar ze waren vooral verbluffend mooi geschilderd. De zwarte kleding is met zóveel finesse en materiaalexpressie geschilderd dat het -oh cliché- net echt lijkt. Kijk maar naar de glans op de plooien, naar de figuurtjes op de jurk van Oopjen of naar de dofheid van Marten’s hoed. En kijk naar het contrast daarmee van het verfijnde witte kant van de kragen en mouwen. Het was echt om te smullen.


Kunstwerken: Rembrandt Harmensz van Rijn, Portret van Marten Soolmans & Oopjen Coppit, 1634

Gezien in het Rijksmuseum Amsterdam, september 2020


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Vlekken

Ik heb ooit de bijzondere ervaring gehad dat ik gevoelsmatig minutenlang in dit schilderij was. Ik stond ervoor en lange tijd zag ik geen schilderij, maar ik zag slechts ritmes,  kleuren en licht. Ik kan me specifiek herinneren dat de twee horizontale stroken beige-geel, gevormd door de achterkant van de hoge banken midden in de kerk, me betoverden. Ze leken vanwege de felle kleur en de donkere schaduw naar me toe te zweven. Alsof ik ze kon grijpen.

 Ik denk dat dat komt omdat de schilder Saenredam het perspectief zo goed beheerst, je wordt door al die lijnen als het ware het schilderij ingezogen. Tegelijk wordt de voorgrond door de lichtwerking (de achtergrond veel lichter dan de voorgrond) gevoelsmatig naar voren gestuwd.

 Maar het komt ook omdat het interieur lijkt op de kerk waar ik in mijn jeugd vaak kwam. Die kerk had ook witgepleisterde muren, een stenen vloer en houten kerkbanken. Ook daar waren de bezoekende gemeenteleden als smetjes op het perfecte wit.

In die kerk van mijn jeugd gebeurden trouwens vreemde dingen. Omdat er zoveel oude mensen kwamen, viel er geregeld iemand flauw tijdens de dienst. Dan werd die persoon weggedragen, terwijl de gemeente extra liederen zong. Van één geval hoorden we nog tijdens de kerkdienst dat hij overleden was. De dominee merkte meteen op dat je nergens beter kunt overlijden dan in Gods huis.

Ook herinner ik me dat er veel ruzie werd gemaakt. Tussen komende en gaande dominees. En tussen de kerkraden van de onze en de andere wijkgemeenten in de stad. Uiteindelijk hebben we nog meegemaakt dat de kerk werd afgestoten.

Ook met de kerk van dit schilderij, de Sint Odulphuskerk in Assendelft,  is het niet goed afgelopen. Hij was in de 18e eeuw, na langdurig wanbeheer zó bouwvallig, dat hij is gesloopt. Al wat rest is dit schilderij.


Kunstwerk: Pieter Saenredam, Interieur van de St. Odulphuskerk te Assendelft

Gezien in het Rijksmuseum, Amsterdam, maart 2001


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Mijn oma

Ik kan het interieur van mijn oma in haar sociale huurwoning nog tot in detail uittekenen. Met de donkergroene velours gordijnen, het imitatie Perzisch tapijt op tafel en het dressoir in Louis quartorze stijl. Boven het dressoir hing een reproductie van dit huiselijke schilderij van Rembrandt: Jezus aan tafel, te midden van de Emmausgangers, precies op het moment dat hij wordt herkend en verdwijnt.

Ik heb gedurende mijn jeugd, op bezoek bij mijn oma, flink wat uren naar dit schilderij getuurd. Op de wekelijkse koffie na de zondagse kerkdienst, wanneer haar kleine woonkamer zich vulde met haar kinderen, aanhang en kleinkinderen. Maar ook ’s avonds tijdens de logeerpartijtjes, terwijl we samen Rummikub speelden.

Het was daarom best een schok toen ik in mei 2000 het origineel tegenkwam in het Louvre in Parijs. Het schilderij bleek in werkelijkheid anders van formaat en minder groen en vlak als ik het kende van de reproductie. Maar hoeveel sprankelender het schilderij ook was ten opzichte van wat ik kende, ik voelde toch niet de warmte die ik wel voelde bij mijn oma in huis. In het Louvre hing het in een klinisch witte zaal en er dromden veel mensen omheen.

Ik kocht er een ansichtkaart van en stuurde die naar mijn oma, met de tekst ‘Komt wel bekend voor zeker?’ En daarnaast wat kreten over hoe gaaf mijn tijd in Parijs was. Mijn oma heeft hem -te midden van alle andere kaartjes die ze kreeg- een tijdje in haar keuken aan de muur gehangen. Ik kreeg hem later weer terug. Inmiddels is mijn oma al een tijd dood. Telkens als ik dit kaartje uit mijn schoenendoos opvis, moet ik aan haar en haar woonkamer denken. Ik mis haar.


Kunstwerk: Rembrandt, de Emmaüsgangers, 1648

Gezien in Musée du Louvre, mei 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.