Stamgasten

Eén van de leukste bijbanen in mijn jeugd was die van ober in een café-restaurant met uitzicht over de Westerschelde. Ik werkte in het café-gedeelte en bediende de daggasten. Afhankelijk van de dag en het tijdstip waren dat mensen uit de stad, of Belgen die van het uitzicht over het water kwamen genieten. Vooral die Belgen gaven flinke fooien.

Onder de gasten waren ook zonderlinge types die dagelijks aan onze bar zaten. Ze hesen zich op vaste tijden op hun kruk en kregen zonder een woord te wisselen een biertje en borrel voorgezet. En dat een paar keer achter elkaar. Net als deze dame op het schilderij van Degas staarden ze wat voor ze uit. Ik vond dat indertijd een grappig fenomeen, van die stille drinkers die al vroeg op de middag aan de bier en borrels zaten. In de keuken, buiten het zicht, maakten we er grapjes over.

Pas later, toen ik ontdekte dat een kennis een stevige alcoholverslaving had, ben ik anders naar die drinkebroeders gaan kijken. Bij die kennis was het ook begonnen met zomaar wat biertjes. Maar toen hij in zijn leven stress meemaakte, ging hij drinken om te vergeten. En toen hij dat eenmaal deed, kon hij niet meer zonder. De verslaving vrat zich zo ver in dat niet de oorspronkelijke stress, maar de verslaving zelf zijn grootste probleem werd. De grens tussen gewoon een paar dagelijkse kopstoten en een ontsporende verslaving is mij te dun.


Kunstwerk: Edgar Degas, Au café, dit l’Absinthe, 1873

Gezien in Musée d’Orsay, Parijs, mei 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Close up

Het bijwonen van de jaarlijkse Matheüs Passion is een ware familietraditie. Op mijn vijftiende nam mijn moeder me voor het eerst mee naar een uitvoering in het Zeeuws Vlaamse Aardenburg en ik was meteen verkocht.

We hadden immer een plaatsje achterin de kerk, op een smalle tribune, waar ik mijn lange benen urenlang in de nauwe ruimte tussen de stoelen vouwde. Hoewel het podium ver weg was en de mimiek van de solisten nauwelijks zichtbaar, kwam de muziek als een vloedgolf over ons heen. Ik herinner me ook dat er altijd wel een moment was dat de zon binnenviel door de oude Gotische kerkramen. Dat was altijd magisch.

Inmiddels komt mijn familie jaarlijks naar de Doelen. Misschien mede omdat we vroeger altijd achterin zaten, reserveren we nu altijd belachelijk ver vooraan. Zo hadden we vorig jaar een Mattheus lang precies het uitzicht van dit schilderij van Degas, pontificaal voor de hoboïsten van het linker orkest. Sindsdien luisteren we opeens heel anders naar de hobo partij. Ook herkennen we de musici inmiddels: de lange contrabassist die altijd de eerste noot van het openingskoor inzet, voelt als een vertrouwde vriend.


Kunstwerk: Edgar Degas, l’orchestre de l’Opéra, 1870

Gezien in Gemeentemuseum (nu ‘Kunstmuseum’) Den Haag, april 2002


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Intimiteit

Toen ik op de kunstacademie zat, heb ik voor het vak portrettekenen veel naakten getekend. Onze modellen waren meestal kleine, afgetrainde studentes van de dansacademie, een enkele keer was er een dikke man of vrouw. Ik vond het altijd wat ongemakkelijk wanneer zo’n meisje zich aan het begin van de les midden in de ruimte begon uit te kleden. Het moment, terwijl ze haar onderbroek uittrok, voelde als intimiteit die er natuurlijk helemaal niet was. Maar tijdens de les, terwijl ze poedelnaakt in allerlei houdingen stond, was er alleen het lichaam om te bestuderen. Daar was niet intiems aan.

Dat intieme, alledaagse bloot weet Degas heel goed te vangen in zijn serie pastels op papier. Dit ‘le tub’ toont een meisje op haar rug. Ze is zich aan het wassen en we kijken als een voyeur over de rand van de tafel mee. Als je met iemand samenwoont heb je vaak dit soort beelden voor je, bijvoorbeeld als je vriendin uit de douche stapt en een bh omsjort. Het is een intimiteit die eigenlijk behouden moet blijven aan mensen die om elkaar geven. Maar Degas licht toch een tip van de sluier op.


Kunstwerk: Edgar Degas, Le tub, 1886

Gezien in Musée d’Orsay, Parijs, juni 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.