Vlees

Dat we dieren op een industriële manier hebben gekooid, gefokt, geslacht en ontleed om lekker vlees te eten tegen een bodemprijs. Ooit zal dit tableau met vleeswaren van Claes Oldenburg om deze reden in musea worden tentoongesteld: als toonbeeld van een voorbije houding jegens het dier.

Ik denk dat we er dan niet heel goed van af komen. Want als je het van een afstandje bekijkt, kan je niet anders concluderen dat er iets onnatuurlijks zit aan het leven van van het gros van de dieren die we houden voor consumptie. Grootheden als dierenwelzijn, respect voor moeder natuur of een Bijbelse term als ‘rentmeesterschap’ blijken niet op te wegen tegen het prijsvoordeel bij de kassa.

Natuurlijk, we zijn van nature jagers en verzamelaars. In beginsel hoort vlees eten bij de mens. Maar we zijn niet langer die ene stam in een uitgestrekt bos: we zijn met te veel en van het bos is ook niet veel meer over. Ten tweede hebben de verstandelijke vermogens om alternatieven voor vlees te ontwikkelen. En boven alles -anders dan dieren- zijn wij bewust. Wij wéten dat ook dieren pijn kunnen lijden, dat het hok niet hun dierlijke habitat is en dat we een keuze hebben voor minder vlees.

De markt voor vleesvervangers is nog marginaal. Maar hij groeit. Hopelijk maak ik het in mijn leven nog mee dat zo’n tableau met vleeswaren echt museumwaardig is.


Kunstwerk: Claes Oldenburg, Vleeswaren, 1964

Gezien in het Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Primaire kleuren

Ik woon in een huis met dezelfde kleuren  als deze ‘Victory Boogie Woogie’ van Piet Mondriaan. Het stamt ongeveer uit dezelfde tijd en het is ontworpen door de architect Herman Haan. Het is zo’n typische moderne woning in Rietveld-stijl: blokvormig, witgepleisterd en één gevel helemaal van glas, waarvan de kozijnen geschilderd zijn in lichtgrijs, rood, geel en blauw. Die glasgevel lijkt vanwege de vlakverdeling en kleuren daadwerkelijk op een Mondriaan.

Het was geen uitgemaakte zaak dat we in dit huis gingen wonen. Het staat nèt iets te ver van het centrum van Rotterdam, het was aanvankelijk veel te duur en er waren nogal wat gebreken. Maar de advertentie van het huis bleef maar op Funda staan en we zagen de prijs langzaam zakken. We gingen toch maar eens kijken. En we waren meteen verkocht.

Van Mondriaan staat bekend dat hij die boogiewoogie ook in vierkante patronen danste. En van het bekendste huis van Rietveld wordt verteld dat de bewoners (mevrouw Schröder met haar kinderen) hun leefpatroon nogal radicaal moest aanpassen aan de nukken van het huis. Al dat glas en schuifwandjes maakte het tochtig en gehorig.

Ik denk dat ook ons huis ons dagelijkse leven stuurt. Zo had ik nergens zo veel contact met de tuin als in dit huis. Ik zie elk vogeltje voorbij wippen, elke bloem zich openen en ik heb meteen door wanneer het weer omslaat. En ook het wit en die frisse, primaire kleuren geven het huis een lichte, opgeruimde sfeer die ik in andere huizen niet voelde.


Kunstwerk: Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1942-1944

Gezien in Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum) Den Haag, juli 1999


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Reality tv

Er waren twee weken in mijn leven dat er ook permanent een camera op me gericht was. Het was vlak voor mijn afstuderen, ik deed mee met een reality televisieprogramma over interieurontwerp dat werd uitgezonden op een commerciële zender.

Het was een rare ervaring. Niet alleen was er bij alles dat we deden een cameraploeg aanwezig en dienden we veel handelingen meerdere keren te doen, om de beste take te krijgen, maar we werden ook voortdurend geïnterviewd en aangezet om vervelende dingen over andere deelnemers aan het programma te zeggen.

Het vreemdste was de voortdurende aanwezigheid van een jongen met kleine camera, die heel amicaal was, maar die ons te pas en te onpas filmde. Vooral wanneer we wat gedronken hadden en er geroddeld werd, of wanneer er ruzie was.

Ook bijzonder was dat het programma -en dus ons leven- volledig gesponsord was. We dronken een week heerlijke koffie, omdat we werden gesponsord door een luxe koffiemerk. We reisden naar Italië voor een ontmoeting een uitvinder, omdat we gesponsord werden door zijn meubelfabriek. We sliepen in een pas opgeleverd penthouse in één van de duurste torens van Rotterdam, omdat de projectontwikkelaar zijn appartementen wilde verkopen.

Na twee weken dubieuze interieuropdrachten en permanente camera surveillance werd ik helemaal gek van de achterdocht en bekokstoofde ik met een medekandidaat een plannetje om het programma op een nette manier te verlaten. Maar gelukkig stemde de jury mij al naar huis. Misschien waren ze op de hoogte.

Ik herinner me nog hoe heftig ik het vond om toen de serie werd uitgezonden naar mezelf te kijken. Ik vond dat er een karikatuur van alle deelnemers werd gepresenteerd. Ik was bang voor alle reacties. Ik heb me vervolgens maar met overgave op mijn afstudeerproject gestort.


Kunstwerk: Nam June Paik, TV Buddha, 1974

Gezien in het Stedelijk Museum Amsterdam, september 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

In zichzelf

Misschien wel het meest magische moment van kinderen krijgen is direct na de geboorte, wanneer ze nog helemaal in hun eigen wereld lijken te leven. Ze kijken zonder te zien, ze maken sierlijke, ogenschijnlijk doelloze bewegingen met hun handen. Ze lijken alleen in zichzelf te bestaan. Het lijkt me een heerlijk moment. Ik heb me vaak afgevraagd wat er toch omgaat in zo’n pasgeboren hoofdje.

Dit ‘enfant au soleil’ van de Italiaanse beeldhouwer Medardo Rosso zag ik eerst op een tentoonstelling in het Boymans en later nog eens in het Kröller Müller. Het doet me aan die geïnternaliseerde staat van baby’s denken. Het beeldje is zacht en fijn, je zou het willen aaien. Maar tegelijk wil je de serene rust ook niet verstoren.

Inmiddels zijn mijn kinderen zich helemaal bewust van hun omgeving en kunnen ze zich prima uiten. Ook heel bijzonder. Maar soms verlang ik wel eens terug naar dat moment dat ze er lijfelijk wel zijn, maar met hun geest nog ergens diep onder het oppervlak verscholen.


Kunstwerk: Medardo Rosso, Enfant au soleil, 1891-1892

Gezien in museum Kröller-Müller, Hoge Veluwe, september 2020


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Spraakverwarring

Veel van de ontwerpen waar ik als architect aan werkte strandden in een Babylonische spraakverwarring. Bij verschillende bureaus tekende ik gebouwen als wankele blokkendozen, wolkenkrabbers als stapels jengastenen en buitendijkse woonwijken met kans op natte voeten. De meerderheid van die ontwerpen kwam niet verder dan de schetsfase. Maar heel soms had een opdrachtgever toch genoeg vertrouwen zodat we het verder mochten uitwerken.


Zo ook die ene Chinese opdrachtgever die ons bij een ontwerpprijsvraag als winnaar aanwees en budget ter beschikking stelde om het samen met een lokaal Chinees bureau verder uit te werken. Het onmogelijke ontwerp in kwestie was een gigantisch museum in wolkvorm dat op iele pootjes op de grond stond.

Zo toog ik met een ontwerpteam voor enkele maanden naar Shanghai, waar we met Chinese vakbroeders het ontwerp verder ontwikkelden. Het werd geen succes.


Allereerst diende ons met complexe 3d-programma’s gemaakte ontwerp te worden platgeslagen tot 2d tekeningen, want alleen dan kon de Chinese constructeur er iets over zeggen.

De oekaze die deze man vervolgens gaf, was een nadrukkelijk ‘nee’, hij zou onze barbapapa op wankele pootjes nooit stabiel kunnen maken. En -zo vervolgde hij- wisten wij eigenlijk wel wat de elementaire regels van de constructieleer zijn? Waarna hij een lang college begon over krachten, bogen en stabiliteit, dat door vertalers in rafelig Engels in onze oren werd gemompeld.


We klapten nog onze laptop open met ons ingewikkeld 3d model, maar verzandden vervolgens in de bekende Babylonische spraakverwarring en keerden zonder resultaat huiswaarts. Net als deze Toren van Babel is ons ontwerp nooit gerealiseerd.

——————-

Kunstwerk: Pieter Bruegel de Oude, De toren van Babel

Gezien in Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Huilbaby’s

Zo kalm als op dit schilderij van Berthe Morisot is, was het bij ons nooit. Integendeel, onze baby’s huilden zich wekenlang helemaal schor, vooral wanneer ze in de wieg lagen.

Bij de eerste waren we helemaal in paniek. De zwangerschap en bevalling waren goed gegaan, de baby dronk aan de borst, maar begon steeds meer te huilen. Dag en nacht hield hij ons wakker. Gek werden we van de spanning. We bezochten osteopaten, probeerden speciale hypoallergene melk, we experimenteerden met slaapritmes, dwangbuis-achtige slaapzakken en met speciale houdingen.

Het dieptepunt was een bezoek aan een cranio-sacraal therapeute, een alternatieve genezeres die de baby allerlei energieblokkades toedichtte en met een speciale behandeling de geboorte nogmaals nabootste. Daarbij duwde ze op allerlei plekken, zodat organen op de juiste plek terecht zouden komen. Maar ook na zijn wedergeboorte huilde onze baby als vanouds.

Toen we er op een avond echt helemaal doorheen zaten, bezochten we de huisartsenpost in het Sint Franciscus. De dokter van dienst vertelde dat de baby gezond was en dat huilen erbij hoort. ‘Wat kan ik nog meer voor je doen?’ sloot hij af. Vijf minuten later stonden we weer buiten.

Ook de tweede en derde bleken huilbaby’s. Bij de tweede hadden we niet de tijd om ons druk te maken om het gehuil, want we zaten midden in een verhuizing. Maar daar had de baby geen boodschap aan. Ze huilde haar eerste twaalf weken vol. Tijdens de nachtelijke rondwandeling leerden we de nieuwe buurt goed kennen.

Bij de derde -ten slotte- hebben we ons maar overgegeven aan de situatie. We kochten een draagzak, verdeelden de dag in blokken en hebben hem om beurten rondgedragen. Alleen rechtop, tegen je aangeklemd, werd hij rustig en sliep hij in. In de mooie wieg die we voor hem gekocht hadden, heeft hij nooit gelegen.


Kunstwerk: Berthe Morisot, Le berceau, 1872

Gezien in het Musée d’Orsay, Parijs, mei 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Mijn oma

Ik kan het interieur van mijn oma in haar sociale huurwoning nog tot in detail uittekenen. Met de donkergroene velours gordijnen, het imitatie Perzisch tapijt op tafel en het dressoir in Louis quartorze stijl. Boven het dressoir hing een reproductie van dit huiselijke schilderij van Rembrandt: Jezus aan tafel, te midden van de Emmausgangers, precies op het moment dat hij wordt herkend en verdwijnt.

Ik heb gedurende mijn jeugd, op bezoek bij mijn oma, flink wat uren naar dit schilderij getuurd. Op de wekelijkse koffie na de zondagse kerkdienst, wanneer haar kleine woonkamer zich vulde met haar kinderen, aanhang en kleinkinderen. Maar ook ’s avonds tijdens de logeerpartijtjes, terwijl we samen Rummikub speelden.

Het was daarom best een schok toen ik in mei 2000 het origineel tegenkwam in het Louvre in Parijs. Het schilderij bleek in werkelijkheid anders van formaat en minder groen en vlak als ik het kende van de reproductie. Maar hoeveel sprankelender het schilderij ook was ten opzichte van wat ik kende, ik voelde toch niet de warmte die ik wel voelde bij mijn oma in huis. In het Louvre hing het in een klinisch witte zaal en er dromden veel mensen omheen.

Ik kocht er een ansichtkaart van en stuurde die naar mijn oma, met de tekst ‘Komt wel bekend voor zeker?’ En daarnaast wat kreten over hoe gaaf mijn tijd in Parijs was. Mijn oma heeft hem -te midden van alle andere kaartjes die ze kreeg- een tijdje in haar keuken aan de muur gehangen. Ik kreeg hem later weer terug. Inmiddels is mijn oma al een tijd dood. Telkens als ik dit kaartje uit mijn schoenendoos opvis, moet ik aan haar en haar woonkamer denken. Ik mis haar.


Kunstwerk: Rembrandt, de Emmaüsgangers, 1648

Gezien in Musée du Louvre, mei 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Onafscheidelijk

Mijn vader is al meer dan 45 jaar onafscheidelijk van mijn moeder. Je kan het aantal nachten dat ze tijdens hun huwelijk niet bij elkaar sliepen op één hand tellen. Het kostte me dus flink wat overredingskracht en doorzettingsvermogen om hem voor dat ene weekend alleen mee te krijgen naar Parijs. Maar uiteindelijk lukte het, een beetje aangespoord door mijn moeder. Op een bewolkte vrijdagmiddag stapten we in Rotterdam op de TGV die ons een paar uur later afzette op Gare du Nord.

Toen we in de trein onze plannen voor het weekend maakten, merkte ik dat mijn vader eigenlijk helemaal geen mening had over het programma. Hij wilde alleen wat rondlopen met mij en het maakte niet zoveel uit waarheen. Alleen Père Lachaise wilde hij wel eens zien.

Ook viel me op dat hij al in de trein naar Parijs begon met berichtjes te sturen naar mijn moeder, wat hij gedurende de rest van de dag bleef doen: bij aankomst in Parijs, bij aankomst in het hotel, voor het slapengaan. Alles werd live gedeeld.

De zaterdag en zondag maakten we lange tochten door de stad. We zagen highlights als het Monmartre, de Eiffeltoren (vanaf Trocadero), de Arc de Triomphe, de Norte Dame en we maakten een lange wandeling over Père Lachaise. Maar we bezochten ook minder bekende bestemmingen zoals een obscure villa van Le Corbusier en het nagebouwde atelier van beeldhouwer Brancusi.

Dat atelier van Brancusi was bijzonder. Naast zijn beroemde geabstraheerde beelden van vogels, planten en bustes/falussen, waren er meerdere versies van dit beroemde ‘De Kus’. De twee geliefden zijn zo onafscheidelijk van elkaar dat ze feitelijk één blok vormen.

Toen ik de beelden bekeken had, vond ik mijn vader op een stoeltje naast de ingang, met zijn telefoon in zijn hand. Hij wachtte rustig tot ik klaar was met Brancusi en checkte de berichtjes van mijn moeder. Opeens besefte ik dat hij eigenlijk de helft is van ‘De Kus’ en dat ik hem met een beitel van zijn wederhelft had gescheiden.

Na dat weekend ben ik nooit meer alleen met hem weggeweest. Wel met mijn moeder erbij. Sommige mensen kunnen nu eenmaal niet zonder elkaar.


Kunstwerk: Constantin Brancusi, Le Baiser (1907-1908)

Gezien in Museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam, maart 2014


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Intimiteit

Toen ik op de kunstacademie zat, heb ik voor het vak portrettekenen veel naakten getekend. Onze modellen waren meestal kleine, afgetrainde studentes van de dansacademie, een enkele keer was er een dikke man of vrouw. Ik vond het altijd wat ongemakkelijk wanneer zo’n meisje zich aan het begin van de les midden in de ruimte begon uit te kleden. Het moment, terwijl ze haar onderbroek uittrok, voelde als intimiteit die er natuurlijk helemaal niet was. Maar tijdens de les, terwijl ze poedelnaakt in allerlei houdingen stond, was er alleen het lichaam om te bestuderen. Daar was niet intiems aan.

Dat intieme, alledaagse bloot weet Degas heel goed te vangen in zijn serie pastels op papier. Dit ‘le tub’ toont een meisje op haar rug. Ze is zich aan het wassen en we kijken als een voyeur over de rand van de tafel mee. Als je met iemand samenwoont heb je vaak dit soort beelden voor je, bijvoorbeeld als je vriendin uit de douche stapt en een bh omsjort. Het is een intimiteit die eigenlijk behouden moet blijven aan mensen die om elkaar geven. Maar Degas licht toch een tip van de sluier op.


Kunstwerk: Edgar Degas, Le tub, 1886

Gezien in Musée d’Orsay, Parijs, juni 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Misselijk

In mijn studententijd bracht ik hele weekends door op zo’n zeilboot. We togen na onze laatste tentamens in juni naar de Friese meren en huurden een boot waarop je ’s nachts ook sliep. Eigenlijk vond ik het helemaal geen fijne weekends. Meestal waren we al in de trein naar het noorden begonnen met drinken. En na aankomst vervolgden we dat in het café aan de wal, tot diep in de nacht. Het liep vaak uit op ruzie. De volgende dag waren we brak en door het geschommel van die boot was ik te misselijk om écht te genieten.

Gelukkig is die sfeer ook mooi vastgelegd door Claude Monet. Dit ‘Régates à Argenteuil’, dat ik zag in Musée d’ Orsay in Parijs, is een klassieker. Met de stapelwolken in de lucht weerspiegeld in het water, onderbroken door een enkele boerderij aan de waterkant en een aantal zeilboten, waarvan er één net zijn mast strijkt. Het straalt een rust uit die ik al zeilend nog nooit heb meegemaakt.

-Pepijn Bakker


Kunstwerk: Claude Monet, Régates à Argenteuil, 1872

Gezien in musée d’Orsay, Parijs, mei 2000


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.