Lijdend dier

Ik schaam me voor mijn soort omdat wij ondanks ons zelfbewustzijn, onze beschaving en onze kennis de andere dieren op aarde op een verschrikkelijke manier behandelen. Ik vind het daarom ongemakkelijk om naar dit paard dat Picasso in 1917 tekende te kijken. Het is een perfecte illustratie van het lijdende dier. Het is door zijn hoeven gegaan, organen puilen uit een open wond en het trekt de lange hals helemaal krom. Hoeveel paarden hebben op deze manier liggen creperen op slagvelden, zoals de Eerste Wereldoorlog die woedde toen Picasso dit tekende. Ik moet er niet te lang aan denken.


Kunstwerk: Pablo Picasso, Caballo corneado, 1917

Gezien in Museo Picasso, Barcelona, december 2006


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Metamorphose

Dit werk is getiteld ‘Leda’, naar de gelijknamige figuur uit de Griekse mythologie. Leda is de vrouw  van de Spartaanse koning Tyndareos. Maar ook god Zeus heeft een oogje op haar. Getransformeerd tot zwaan benadert en bevrucht (verkracht?) hij haar. Ze krijgen 2 kinderen, Pollux en Helena.

Die zwaan is direct te herkennen in het bronzen afgietsel. Het bestaat uit een ovaal lijf, met een Pyramidevormig volume er bovenop. Eén van de punten van de Pyramide is uitgerekt en steekt naar voren. Dat is dan de snavel. Ook de plaatsing van het volume op een spiegelende glazen plaat, versterkt de associatie met een zwemmende vogel.

Alleen, waarom heet dit werk dan niet gewoon ‘zwaan’, maar ‘Leda’? -Die vrouwenfiguur is juist nergens te bekennen in het werk?

Brancusi was een beeldhouwer die zocht naar elementaire vormen. Hij abstraheerde zijn modellen net zo lang totdat de vorm niet langer alleen een representatie van een enkel object was, maar van meerdere objecten tegelijk. Hij zocht als het ware naar een universele moedervorm, die ten grondslag ligt aan de vormen die we dagelijks zien.

Zo ook dit werk. Je kan er een zwaan inzien, met een ovaal lijfje en een nek en snavel. Maar als je een kwartslag draait ziet je een vrouwenfiguur , met benen en dijen geabstraheerd tot ovaal en bovenlichaam tot Pyramide. Of je ziet er een omgekeerde fallusfiguur in. Kortom: je kan alle hoofdpersonages, inclusief fallus, terugzien in 1 enkel beeld. Net als Zeus transformeert dit beeld waar je bij staat.


Kunstwerk: Constantin Brancusi, Leda, 1926

Gezien in museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam, maart 2014


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Sociale mobiliteit

Dit is met stip de meest vervallen kerststal uit de geschiedenis van de schilderkunst. De muren staan amper overeind, het dak zit vol gaten en de takken waarmee het afdakje is geconstrueerd zijn krom en lijken in allerijl bij elkaar gezocht. Eén zuchtje wind en het stort in.

Het rommelige beeld wordt nog versterkt door de rare snuiters die zich rond Maria en Jezus en de koningen ophouden. Er hangt een bewonderaar in het stro van het dak, vlak boven het kindje. Hij valt er nog net niet bovenop moeder en kind. Het is een wonder dat de stal überhaupt overeind blijft. Achter de stal zijn nog wat schooiers te zien. Het zijn vast de herders uit het veld. En tot overmaat van ramp komt er ook nog een half naakte man uit de stal gestapt. Zou dat Jozef zijn?

Het contrast met de drie koningen, Maria, Jezus en de toeschouwers op de panelen aan weerszijden is groot. Zij zijn gezond, goed gekapt en gekleed en ze kennen de etiquette. Ze staan netjes overeind of knielen voor het kind. En ze dragen dure cadeaus: wierook, mirre en goud. Bosch drukt ermee uit  dat met de geboorte van Christus twee werelden zich ontmoeten. Het Goddelijke, koninklijke versus het menselijke, armoedige. Jezus als zoon van God is mens geworden. En hij werd niet geboren in een paleis, maar in een stal. Tussen de schooiers. Tegenwoordig zouden we zoiets trouwens sociale mobiliteit noemen.

Kunstwerk: Hieronymus van Aeken Bosch / Jeroen Bosch, de aanbidding van de wijzen

Gezien in Museo del Prado, Madrid, december 2004


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Watervogel

—————————-

Kunstwerk: J.J. Audubon, the Birds of America, Flamingo (Phoenicopterus ruber)

Gezien in het Teylers Museum, Haarlem, januari 2004


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Nu daagt het in het oosten

Kunstwerk: Jan Mankes, Bomenrij, 1915

Gezien in MORE, Museum voor Modern Realisme, Gorssel, juli 2018


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Angst

Ik heb in mijn kindertijd veel nachten naast mijn ouders in bed doorgebracht omdat ik bang was van beelden zoals deze. Dan had ik bijvoorbeeld een enge film gezien op een kinderfeestje en lag ik er ’s avonds eindeloos aan te denken. Het was als een film die je maar blijft afspelen in je hoofd, en waar je telkens weer een nieuw gruwelijk detail aan toevoegt. Misschien had ik iets te veel fantasie.

Ik had specifiek angst dat monsters, geesten of andere slechteriken mij zouden aanvallen of overnemen. Dat geesten in je lichaam komen, of dat je wordt opgegeten zoals deze Saturnus doet. Ik vond ook het Bijbelse verhaal van Abraham en Isaac heel eng. Dat je vader in staat is om jou op last van God op het hakblok te leggen, vond ik een onthutsende gedachte.

Het verbaasde me dat andere kinderen veel minder last van angsten leken te hebben dan ik. Op school werd altijd opgeschept over welke enge films men nu weer had gezien, terwijl ik het tot mijn tienertijd uit zelfbescherming hield bij Disney en Dik Trom. Eigenlijk hou ik nog steeds niet van enge films.

Ik dacht dat het een zwakte van mij is dat ik zo snel angstig werd van film en beeld. Dat ik het kan (en moet) overwinnen, door gewoon vaker naar enge dingen te kijken. Maar daar denk ik inmiddels heel anders over. Ik denk dat er daadwerkelijk een relatie zit tussen angst en fantasie. Van dat laatste heb ik gewoon heel veel en dat heeft me zowel persoonlijk als professioneel veel gebracht. Ik ben goed in het maken van associaties, in zien van dingen die er nog niet zijn, in het scheppen van iets nieuws.

Daarnaast koester ik de naïviteit die je als kind hebt, maar die gaandeweg je leven steeds meer verdwijnt. Dat enge dingen nog echt eng voelen. Wat heb je eraan dat je niet meer in de war bent van het beeld dat iemand wordt afgeslacht?

Dit alles is voor mij extra relevant omdat mijn zoontje precies de angsten voor enge plaatjes en films heeft als ik had. Op zijn beurt ligt hij ’s nachts vaak naast ons in bed. Ik vertel hem dan dat ik helemaal begrijp wat hij voelt. En dat het er mag zijn.

Kustwerk: Francisco de Goya, Saturn devouring on of his sons.

Gezien in Museo Nacional del Prado, december 2004


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Opstanding

Kunstwerk: Jan van Eyck (?), Drie Maria’s aan het graf, ca 1430-1435

Gezien in Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, oktober 2012


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Het Grote Niets

Ik was ooit bij een grote Mark Rothko tentoonstelling in het Gemeentemuseum (nu ‘Kunstmuseum’) Den Haag. Het was er afgeladen vol en de bezoekers kakelden er op los. Je kon geen schilderij bekijken zonder dat er iemand in je blikveld sprong. Het geluid van al die pratende mensen was oorverdovend. Alle magie van de metershoge, met eindeloos veel laagjes verf opgebouwde kleurvlakken, was plotseling verdwenen.

Wat dat betreft deed Stedelijk Museum Schiedam het beter. Daar werd slechts één van het Boymans geleende Rothko tentoongesteld in een aparte kamer, waar je als bezoeker gedurende 10 minuten in je eentje naar binnen mocht. Zittend op een bankje, starend naar de vaag begrensde kleurvlakken, droom je gemakkelijk weg. Je volgt de lijnen en vlakken, je ziet ze voor je ogen een beetje zweven en weer verzinken. Je denkt even alleen aan die vlakken en aan  …. het Grote Niets.


Kunstwerk: Mark Rothko, Yellow and Blue (Yellow, Blue and Orange), 1955

Gezien in Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum) Den Haag, september 2014


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Fit

Het moment dat je maximaal gestudeerd, geoefend of getraind hebt, om op de toppen van je kunnen te presenteren, klaar voor die éne test, dát drukt voor mij de David van Michelangelo uit. Van het afzwemmen voor mijn A-diploma, tot het geven van mijn afstudeerpresentatie aan de universiteit. En van het fietsen van de Marmotte tot het lopen van de marathon, ik stond telkens helemaal ‘fit for the job’ aan de start.

Er is iets moois aan fit zijn. Precies de goede slagen maken in het water, mooi op je fiets zitten en precies het juiste vertellen in een presentatie, het zijn allemaal glimpen van perfectie die zeldzaam zijn. Deze David ziet er ook heel mooi uit. Hij heeft een mooie pose, is atletisch en hij heeft een prachtige gefocuste blik. Ik zou ook wel zo gespierd en gracieus willen zijn als deze David. Maar ik heb een slungelig lang lijf. Van nature sta ik krom. Ik heb lange armen waar ik nooit raad mee weet.

David lijkt zich trouwens helemaal niet bewust van hoe mooi hij is. Hij is zó gefocust dat hij alleen lijkt te bestaan voor dat ene gevecht met Goliath, dat hij een paar ogenblikken later zal aangaan. Ik vind het prettig wanneer ik in een soortgelijke tunnel richting een grote prestatie zit. Vlak voor mijn afstuderen bijvoorbeeld had even geen sociale contacten en deed ik niets anders dan eten slapen en studeren. Dat vond ik een fijne tijd. Meer nog dan dat fitte lichaam zou ik meer van die focus en tegelijk van het onbewuste van David willen hebben. Niet denken aan alle afleidende randzaken, maar gewoon die focus op waar je voor wil zijn.


Kunstwerk: Michelangelo Buonarroti, David (1501-1504)

Gezien in Galleria dell’ Accademia, Florence, april 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Betrekkelijkheid

Mijn vriendin is gek op ruïnes. In de bijna twintig jaar dat we samenzijn bezochten we er dus vele, vooral in Italië, het land dat eigenlijk één grote ruïne is. In Pompeï, hier afgebeeld door Carel Willink, was ik nog nooit. Wel op het Forum Romanum in Rome, in het antieke Ostia en in veel recentere, door aardbevingen verwoeste dorpjes op Sicilië.

Die ruïnes geven mij een wat ongemakkelijk gevoel. Achter elke omgevallen pilaar zit wel een interessant verhaal. Elke steen die op de andere gestapeld is, getuigt van vroeger leven en cultuur, die telkens minstens zo geavanceerd blijkt als de onze. Er was handel, cultuur, openbaar bestuur. En die oude nederzettingen zaten stedenbouwkudig goed in elkaar. Ruïnes geven mij dus het besef van de betrekkelijkheid van mijn tijd en dat alle mensen en culturen slechts passanten zijn. Eén vulkaanuitbarsting verder en we zijn passé.


Kunstwerk: Carel Willink, ‘Late bezoekers aan Pompeï’, 1931.

Gezien in: Rotterdam (Boymans-van Beuningen), mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Pumps

Precies deze rode pumps stonden tijdens de crematie van een nabije vriendin naast haar kist. Pas toen ik ze zag staan, besefte dat zij daar daadwerkelijk in lag. Dat raakte me toen heel hard. Tot dat moment had ik de berichten over haar ongeluk beleefd alsof het niet echt bij haar hoorde. Het was via het landelijke nieuws tot ons gekomen: ‘Nederlandse arts verongelukt bij een helikopterongeluk in Nepal’. Na het lezen belde ik meteen haar vriend. Hij nam op en bevestigde koeltjes: ja zij was het. Het leek alsof hij het zelf ook nog niet besefte.

De crematie was een loodzware bijeenkomst. De zaal was tot de nok toe volgeladen met mensen die het minstens zo moeilijk hadden als ik. Speeches gingen alle kanten uit. Over haar jeugd, haar relatie en haar laatste weken in Nepal. Ze waren allemaal even hartverscheurend.

En tegelijk had ik ook mijn eigen verdriet. Ik vond het zo’n waardevolle, bijzondere vriendin, die zoveel goeds deed ver van huis. We vonden het zó vanzelfsprekend om eens in de zoveel tijd met haar af te spreken en wilden nog veel meer met haar beleven. En nu was ze er niet meer. Het voelde -en dat doet het nog steeds- alsof met haar ook een stukje van mezelf is overleden.

Kunstwerk: Salvador Dalí, Objet escatologique de fonctionnement symbolique

Gezien in museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Sloot

Mijn vroegste herinnering is dat ik in een sloot lag. Het was in het gehucht ‘Altena’, midden in Zeeuws-Vlaanderen, waar ik werd geboren en waar ik mijn eerste jaren met mijn ouders en broer en zus tussen de boerenlanden woonde. Tussen onze straat en de akkers was een slootje, waar de kinderen in de buurt planken over legden en boven het water balanceerden. Dat wilde ik ook wel eens. En zo wankelde ik van zo’n plank het water in.

Het was gelukkig geen diepe sloot. Ik herinner me dat ik me besefte dat ik op dat moment hetzelfde voelde als een kikker, wat ik een grappig idee vond. Mijn kleren plakten aan mijn benen. Stinkend naar slootwater ben ik naar huis gebracht. Mijn moeder zette me meteen na aankomst in bad.

—————–

Kunstwerk: M.C. Escher, Drie werelden, 1955

Gezien in het Escher Museum, Den Haag, augustus 2019


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Verwondering

Ik vraag me wel eens af wat mensen in de prehistorie moeten hebben gedacht bij alle weersverschijnselen zoals onweer, regenbogen, zonsverduistering of zo’n fantastische wolk die ’s avonds opeens oranje kleurt in het licht van de ondergaande zon.

Wij moderne mensen kennen de wetenschappelijke verklaring en daarmee is ook een groot gedeelte van de magie verdwenen. Want ja, zo’n wolk is maar een concentratie damprijke lucht, die op een bepaalde manier, door de ondergaande zon, wordt aangelicht.

Maar gelukkig is er het vroege werk van Mondriaan, dat doorspekt is met verwondering over de natuur en de intensiteit van de kleuren. Want als je even zo’n wolk ziet boven het steeds duister wordende land, dan is dat gewoon magisch.


Kunstwerk: Piet Mondriaan, De rode wolk, 1907

Gezien in het Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum) Den Haag, juli 1999


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Zelfmoord

Toen we op een middag op vakantie aan de Franse kust terugkwamen van het strand vonden we een mysterieuze fax onder een steen voor de tent. Mijn broer had hem vanaf thuis naar onze camping gestuurd, zodat wij (mijn ouders, zus en ik) onmiddellijk op de hoogte waren van het drama dat zich had afgespeeld: Paul had zelfmoord gepleegd.

Die Paul was een kennis uit de vriendenkring van mijn zus. Hij was het laatste jaar verliefd geworden op een meisje uit die kring. De twee hadden een kortstondige relatie gehad, maar zij had het uitgemaakt. Sindsdien was hij helemaal in de war. Hij schreef drammerige brieven, hij wachtte haar op de gekste momenten op en hij overnachtte eens in haar achtertuin.

Aanvankelijk hadden we er wat lacherig over gedaan. Die arme jongen met zijn liefdesverdriet. Maar dat werd steeds minder omdat hij in die brieven ook hintte op zelfmoord. We vonden het erg vervelend dat hij dat als drukmiddel gebruikte. Vervolgens leek het alsof het de laatste weken juist wat beter met hem ging. Maar nu dit.

Hoewel ik die jongen nauwelijks kende, had zijn zelfmoord een gigantische impact op me. Met mijn ouders besprak ik hoe hij het gedaan zou hebben, want dat stond niet in de fax. Het enige dat we wisten, was dat hij gevonden was in een dorpje aan de Westerschelde. Ik maakte me de voorstelling dat hij was gaan zwemmen met stenen om zijn nek. De volgende dag zwom ik zelf in zee en stelde ik me voor hoe ik me zou voelen. Opeens was de Franse kust, waar ik tot dat moment zo van genoot, een duistere, enge plek.

Later hoorden we dat zijn zelfmoord niet in zee was. En jaren later vertelden mijn ouders dat ze spijt hadden dat we niet meteen na het bericht naar huis waren gegaan. Want echt vakantie is het daarna niet meer geworden.

————————

Kunstwerk: Vincent van Gogh, Korenveld met kraaien F779, 1890

Gezien in het Van Gogh Museum, Amsterdam, juli 1999


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Close up

Het bijwonen van de jaarlijkse Matheüs Passion is een ware familietraditie. Op mijn vijftiende nam mijn moeder me voor het eerst mee naar een uitvoering in het Zeeuws Vlaamse Aardenburg en ik was meteen verkocht.

We hadden immer een plaatsje achterin de kerk, op een smalle tribune, waar ik mijn lange benen urenlang in de nauwe ruimte tussen de stoelen vouwde. Hoewel het podium ver weg was en de mimiek van de solisten nauwelijks zichtbaar, kwam de muziek als een vloedgolf over ons heen. Ik herinner me ook dat er altijd wel een moment was dat de zon binnenviel door de oude Gotische kerkramen. Dat was altijd magisch.

Inmiddels komt mijn familie jaarlijks naar de Doelen. Misschien mede omdat we vroeger altijd achterin zaten, reserveren we nu altijd belachelijk ver vooraan. Zo hadden we vorig jaar een Mattheus lang precies het uitzicht van dit schilderij van Degas, pontificaal voor de hoboïsten van het linker orkest. Sindsdien luisteren we opeens heel anders naar de hobo partij. Ook herkennen we de musici inmiddels: de lange contrabassist die altijd de eerste noot van het openingskoor inzet, voelt als een vertrouwde vriend.


Kunstwerk: Edgar Degas, l’orchestre de l’Opéra, 1870

Gezien in Gemeentemuseum (nu ‘Kunstmuseum’) Den Haag, april 2002


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Vlees

Dat we dieren op een industriële manier hebben gekooid, gefokt, geslacht en ontleed om lekker vlees te eten tegen een bodemprijs. Ooit zal dit tableau met vleeswaren van Claes Oldenburg om deze reden in musea worden tentoongesteld: als toonbeeld van een voorbije houding jegens het dier.

Ik denk dat we er dan niet heel goed van af komen. Want als je het van een afstandje bekijkt, kan je niet anders concluderen dat er iets onnatuurlijks zit aan het leven van van het gros van de dieren die we houden voor consumptie. Grootheden als dierenwelzijn, respect voor moeder natuur of een Bijbelse term als ‘rentmeesterschap’ blijken niet op te wegen tegen het prijsvoordeel bij de kassa.

Natuurlijk, we zijn van nature jagers en verzamelaars. In beginsel hoort vlees eten bij de mens. Maar we zijn niet langer die ene stam in een uitgestrekt bos: we zijn met te veel en van het bos is ook niet veel meer over. Ten tweede hebben de verstandelijke vermogens om alternatieven voor vlees te ontwikkelen. En boven alles -anders dan dieren- zijn wij bewust. Wij wéten dat ook dieren pijn kunnen lijden, dat het hok niet hun dierlijke habitat is en dat we een keuze hebben voor minder vlees.

De markt voor vleesvervangers is nog marginaal. Maar hij groeit. Hopelijk maak ik het in mijn leven nog mee dat zo’n tableau met vleeswaren echt museumwaardig is.


Kunstwerk: Claes Oldenburg, Vleeswaren, 1964

Gezien in het Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.

Spraakverwarring

Veel van de ontwerpen waar ik als architect aan werkte strandden in een Babylonische spraakverwarring. Bij verschillende bureaus tekende ik gebouwen als wankele blokkendozen, wolkenkrabbers als stapels jengastenen en buitendijkse woonwijken met kans op natte voeten. De meerderheid van die ontwerpen kwam niet verder dan de schetsfase. Maar heel soms had een opdrachtgever toch genoeg vertrouwen zodat we het verder mochten uitwerken.


Zo ook die ene Chinese opdrachtgever die ons bij een ontwerpprijsvraag als winnaar aanwees en budget ter beschikking stelde om het samen met een lokaal Chinees bureau verder uit te werken. Het onmogelijke ontwerp in kwestie was een gigantisch museum in wolkvorm dat op iele pootjes op de grond stond.

Zo toog ik met een ontwerpteam voor enkele maanden naar Shanghai, waar we met Chinese vakbroeders het ontwerp verder ontwikkelden. Het werd geen succes.


Allereerst diende ons met complexe 3d-programma’s gemaakte ontwerp te worden platgeslagen tot 2d tekeningen, want alleen dan kon de Chinese constructeur er iets over zeggen.

De oekaze die deze man vervolgens gaf, was een nadrukkelijk ‘nee’, hij zou onze barbapapa op wankele pootjes nooit stabiel kunnen maken. En -zo vervolgde hij- wisten wij eigenlijk wel wat de elementaire regels van de constructieleer zijn? Waarna hij een lang college begon over krachten, bogen en stabiliteit, dat door vertalers in rafelig Engels in onze oren werd gemompeld.


We klapten nog onze laptop open met ons ingewikkeld 3d model, maar verzandden vervolgens in de bekende Babylonische spraakverwarring en keerden zonder resultaat huiswaarts. Net als deze Toren van Babel is ons ontwerp nooit gerealiseerd.

——————-

Kunstwerk: Pieter Bruegel de Oude, De toren van Babel

Gezien in Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam, mei 2005


Vind je het leuk om meer te lezen? Laat hier je emailadres achter en ontvang wekelijks een verhaal in je inbox.

Verwerken…
Gelukt! Je staat op de lijst.